Aan de UAntwerpen streven we naar competentiegericht, studentgecentreerd en activerend onderwijs. Studenten worden gezien als actieve en zelfstandige partners die hun eigen leerproces sturen. Hiervoor is het belangrijk dat studenten informatie krijgen over hun huidige competentieniveau, het beoogde niveau en de kloof hiertussen. Wanneer de student over deze informatie beschikt, kan hij immers op zoek gaan naar de oorzaak van deze kloof en acties ondernemen om de kloof te dichten. In dit type onderwijs is feedback een essentiële component in het onderwijsleerproces.
Wat is feedback?
Feedback is specifieke informatie over de vergelijking tussen een geobserveerde prestatie van de student en een norm, die gegeven wordt met de bedoeling om de prestatie van de student te verbeteren. Het gaat er niet om een student duidelijk te maken dat een prestatie goed of niet goed is, maar veel meer wat er aan de prestatie goed was of beter kon.
Wat is goede feedback?
Goede of effectieve feedback wordt gezien als feedback die studenten uitnodigt tot reflectie en/of actie zodat het leerproces bijgestuurd wordt.
Effectieve feedback is:
Effectieve feedback is:
- Begrijpbaar, selectief en specifiek: Formuleer de feedback in een, voor de student, heldere en begrijpbare taal. Focus op de cruciale aspecten in het werk van de student door de evaluatiecriteria in het oog te houden en onderbouw met een aantal specifieke voorbeelden uit het werk van de student.
- Tijdig: Probeer om zo snel mogelijk na de prestatie van de student feedback te geven. Op deze manier zit de opdracht waarop feedback wordt gegeven nog vers in het geheugen van de student.
- Gecontextualiseerd: Formuleer de feedback in relatie tot het beoogde leerdoel en de daarbij geformuleerde evaluatiecriteria en standaarden.
- Niet-veroordelend en evenwichtig: Geef zoveel mogelijk beschrijvende informatie over het geobserveerde gedrag/de prestatie van de student en hanteer hierbij een neutraal taalgebruik. Vermijd om het geobserveerde gedrag/de prestatie te classificeren in termen van goed of slecht. Door de feedback beschrijvend in plaats van veroordelend te formuleren, zal een student minder defensief reageren. Verder is ook een evenwicht tussen het vermelden van de sterke en de minder sterke punten aangeraden.
Ineffectieve vs. effectieve feedback
Enkele voorbeelden:
Evaluatief/Veroordelend
'Het begin van je presentatie was slecht, je was veel te zenuwachtig.' 'Je moet aan je timemanagement werken.'
' Onvoldoende beargumenteerd'
|
Beschrijvend/Niet-veroordelend
In het begin van je presentatie sprak je redelijk snel, en daardoor verstond ik je niet altijd even goed. Je keek ook voortdurend op je notities waardoor je geen oogcontact met de jury maakte. Hierdoor kreeg ik de indruk dat je zenuwachtig was? Voelde het voor jou ook zo aan? 'Door je presentatie te oefenen, kun je checken of je binnen de toegewezen tijd blijft.'
'Ik las te weinig argumentatiepunten om deze stelling te weerleggen. Probeer de volgende keer een duidelijke opsomming te geven waarom je niet akkoord gaat met de stelling en formuleer een concreet besluit.'
|